
1. icons by icon8
2. biografie
2.1. joodse vader
2.2. Sigismund eerste kind 2de vrouw
2.3. 22 jaar: Sigismund veranderde in Sigmund
2.4. studeert later medicijnen
2.5. voorliefde voor de filosofie
2.5.1. John Stuart Mill over de positie van de arbeid
2.5.2. de emancipatie van de vrouw
2.5.3. het socialisme van Plato
2.6. werkte (aanvankelijk) als zenuwarts, buitengewoon hoogleraar
3. Onbewuste motivatie
3.1. wild paard dat, zonder de ruiter, zijn gangen zou gaan en zich niets van de weg zou aantrekken
3.1.1. paard staat voor het Es of het behoefteleven
3.1.2. de ruiter staat voor het Ich of het rationele van de mens tov zichzelf en de wereld
3.1.3. de weg staat voor het Uberich of het waarden- en normenpatroon
3.2. Het Es is het oudste van de psychische instanties
3.2.1. overgeërfd driften
3.2.2. bundel behoeften die onmiddellijk bevredigd dienen te worden
3.2.3. rest van het leven onder het lustprincipe beleefd zal worden
3.3. Het Ich heeft het zelfbehoud tot taak
3.3.1. vluchten of zich aan passen
3.3.2. driftmatige eisen van het Es reguleren
3.3.3. eerste levensjaar: kind ontdekt onderscheid tussen de buitenwereld en de eigen persoon
3.3.4. taak: optimale regulering tussen het Es en het Uberich
3.3.5. mogelijkheden overwegen om tot bevrediging te komen
3.3.6. een actieplan opstellen om spanning af te voeren van het Es
3.4. Het Uberich
3.4.1. inspanningen van de ouders
3.4.1.1. gedrag aan te leren door straf/beloning
3.4.2. het gedrag van de ouders zelf
3.4.3. derde levensjaar kind begint waarden en normen te interioriseren
3.4.3.1. deel van zichzelf
3.4.4. het geweten
3.4.4.1. innerlijk rechtssysteem
3.4.5. het ik-ideaal
3.4.5.1. wat moet worden gedaan
3.4.6. streeft na perfectie
3.4.7. onder leiding van het Ich, eisen realistisch kunnen overwogen/verworpen worden
3.4.8. filosoof Sartre
3.4.8.1. rijder hulpeloos
3.4.8.2. deterministische theorie: speelbal van de verborgen krachten
3.4.8.3. bedoeling mensen via een psychoanalytische psychotherapie “wakker” worden
3.4.8.4. bewust worden van hun onderliggende krachten
4. panseksualisme
4.1. “freudiaans” vereenzelvigd met “seks”
4.1.1. menselijke gedragingen gemotiveerd door menselijke instincten
4.1.2. agressieve impulsen
4.1.3. sterke indruk van Darwins evolutieleer
4.1.3.1. drang om te paren met de meest begeerde vrouwen van de kudde
4.1.3.2. genen in de volgende generaties verspreid
4.1.4. lustprincipe “prettige lichamelijke sensaties”
4.1.4.1. “seksueel” ~ “sensueel”
4.1.4.2. visie is de voortplanting --> de term “seksueel”
4.2. kinderlijke seksualiteit
4.2.1. uitwerpselen als vingerverf
4.2.2. genitaliën onderzoeken
4.2.3. iedereen een jongen
4.2.4. prototype van de genitale en seksuele verlangens van volwassenen
4.2.5. kinderen genieten van de lichamelijke gewaarwording
4.3. hysterische neurose
4.3.1. het Griekse hustera wat baarmoeder betekent
4.3.1.1. een vrouw hysterisch werd als haar baarmoeder begon te dole
4.3.1.2. hysterische patiënt een typisch Victoriaanse neurotische patiënt
4.3.1.3. theorie over het panseksualisme is schatplichtig aan een culturele ontstaanscontext
4.3.2. hysterische patiënten zich seksueel-uitdagend kunnen gedragen terwijl ze doen alsof ze kuis en onschuldig zijn
4.3.3. hysterische neurose werd veroorzaakt door seksuele kindermishandeling
4.3.3.1. verleidings- of verkrachtingsscène met vader, oom of oudere broer
5. ontwikkelingsfasen
5.1. freudiaanse denken: ontwikkelingspsychoanalytisch
5.1.1. elke mens doorloopt fasen in dezelfde volgorde
5.1.1.1. blijft steken, ben je gefixeerd
5.1.1.2. terugvalt in een vorige fase dan regresseer je
5.1.2. darwiniaanse, evolutietheoretische gedachte
5.2. analoog aan de ontwikkelingsfasen die geologen en archeologen in de geschiedenis van de aarde ontdekken
5.3. de psyche bestaat uit lagen elke laag een specifieke periode in de ontwikkeling van het kind
5.3.1. het kind richt zijn seksuele impulsen op een bepaald deel van het lichaam: mond, dan anus, dan de genitale zone